
Wereldwijd verspreid, vooral in Europa, Azië, Noord-Amerika en Noord-Afrika.
Roodbruine vacht met witte buik en zwarte oren/poten.
Ze zijn zeer slim en passen zich makkelijk aan verschillende omgevingen aan.
Nachtdieren, maar vaak ook overdag actief in stedelijke gebieden.
Bekend om hun sluwe jachttechniek: springen om muizen te vangen.
Komt voor in het hoge noorden: Arctische gebieden van Noord-Amerika, Europa en Azië.
Wintervacht is wit, zomergrijs tot bruin, met pluizige staart.
Kan extreme kou weerstaan door dikke vacht en kleine oren.
Ze gebruiken een ‘luister-jacht’ techniek om onder sneeuw muizen te vinden.
Soms lijken ze te “dansend” springen tijdens de jacht.
Woestijnvos uit Noord-Afrika en de Sahara.
Kleinste vos ter wereld, met enorme oren om warmte af te voeren.
Zandkleurige vacht voor camouflage en bescherming tegen hitte.
Nachtdier, eet insecten, planten en kleine knaagdieren.
Hun oren werken ook als hoorapparaat voor het detecteren van prooi onder zand.
Komt voor in Noord- en Midden-Amerika.
Grijsbruine vacht met roodbruine accenten en ringstaart.
Uniek: kan goed klimmen in bomen, bijna als een kat.
Alleseter, van vruchten tot kleine zoogdieren.
Nachtdier dat soms opvallend sociaal gedrag vertoont.
Subsoort van de rode vos in Arctische regio’s.
Pluizige, zilvergrijze vacht en witte buik.
Past zich aan koude klimaten aan met dikke staart en korte poten.
Ze graven complexe holen onder sneeuw en ijs.
Soms door lokale bewoners “sneeuwvos” genoemd vanwege hun glanzende wintervacht.
Woestijn- en steppegebieden van Noord-Amerika.
Roodachtig-bruin met lichte buik, kleine vos met grote oren.
Nachtactief en eet voornamelijk kleine knaagdieren en insecten.
Bekend om hun behendige graverij en slimme overlevingsstrategieën.
Komt voor in India en Zuidoost-Azië.
Roodbruin tot grijs met opvallend lange oren.
Veel op landbouwgrond, jaagt op kleine zoogdieren en vogels.
Bekend om hun snelle sprinten en sluipende jacht.
Lichtgrijze vacht met zandkleurige accenten.
Alleseter, vooral kleine knaagdieren.
Kan zich makkelijk aanpassen aan droge en koude gebieden.
Vaak nachtdier, maar soms overdag actief in open gebieden.
Klein, roodbruin tot grijs met wit op onderbuik en kin.
Leeft in graslanden en bosranden.
Zeer sluipend en behendig, jaagt op knaagdieren en insecten.
Lichtgeel tot zandkleurige vacht voor camouflage in woestijn.
Kleine omvang, nachtactief en kan dagenlang zonder water.
Eet insecten, knaagdieren en vruchten.
Bekend om hun snelle, springende jachtstijl.